Theo Cornelissen

 

Bergen, provincie Limburg, Nederland


Hier werd ik geboren in 1939. Mijn ouders bestierden een boerderij. De traditie was dat de oudste zoon de boerderij overnam en van de tweede zoon werd verwacht dat hij religieus zou worden. Helaas had ik niet de talenten om de zware priesterstudie aan te kunnen.
 

MULO opleiding in Arcen


Hier kwam ik in het juvenaat van St. Paul terecht om broeder te worden, een plaatsje 15 km ten zuiden van Bergen. Deze jaren, 1951- 1956, waren zowel prettig als gedenkwaardig. Ik ging naar de MULO bij de broeders op St. Jozef, de Roobeek scheidde ons van St. Paul. De dagelijkse gang van zaken op St. Paul was goed georganiseerd. We hadden niet veel tijd om kattenkwaad uit te halen. Pater Vianny Boeren, broeder Leonard Trommelen en broeder Bernhard Linders waren de gehele dag in touw om vanaf het opstaan, een ommetje in het park en langs de ‘Maria grot’ dan naar de kapel en daarna het ontbijt. Vervolgens over de Roobeek naar de MULO school. ‘s Avonds na de maaltijd avondstudie en daarna recreatie. Deze bestond meestal uit samen wandelen in het park of volleybal. Wandelen in het park was favoriet bij ons. Er ontstonden vele vriendschappen. Soms deden we wat anders, zoals hazelnoten oogsten bij bomen langs de Roobeek. Ook tapten we het sap van berkenbomen af, maar ik herinner me niet meer wat we daar mee deden. Af en toe deden zich problemen voor; ik herinner me van de MULO dat ik gestraft werd voor iets wat ik beslist niet gedaan had. Ik was zo boos dat ik de straf niet accepteerde. Het gezag van de directeur liep gevaar. Ik herinner me dat hij meester Notenborn heette. Broeder Leonard Trommelen werd door de school gevraagd om de crisis op te lossen. Ik werd voor drie dagen geschorst. Ik kan me nu voorstellen dat broeder Leonard niet al te blij was. Hij moest enige tijd uit zijn timmerman werkplaats om een koppige schooljongen terecht te wijzen.

Noviciaat in Eijsden


In 1956 kwam ik hier terecht voor 2 jaar noviciaat. In die periode werden we voorbereid op het volledig lidmaatschap van de Congregatie van de Missionarissen van Mariannhill. Pater Hermenegild Peeters was onze novicemeester. Dagelijks kregen we een lesuur over hoe je als religieus in een klooster leefde en over het doel van onze toekomstige missie. Ook werd uitvoerig verteld over de geschiedenis van de Congregatie.
De dagen werden besteed aan gebed, meditatie en werk. Hier heb in die 2 jaar elk denkbaar werk gedaan; de tuin spitten, kippen slachten, kleding strijken, in de boom klimmen om walnoten te plukken en misdienaar zijn. De communicatie met de buitenwereld werd streng gecontroleerd. Alleen tijdens de picknick’s en het verkopen van kalenders kwamen we buiten het kloostergebied. Met een tas vol kalenders fietsten we door Zuid Limburg. Ik verkocht er heel veel in de mijnstad Heerlen, waar veel welgestelden woonden van de kolenmijnen. Ik ontmoette een dame van middelbare leeftijd afkomstig uit Indonesië die eenzaam in een appartement woonde. Ze verlangde zeer naar gezelschap en praatte aan een stuk door. Ik kreeg een aantal koppen koffie, cakes en koekjes. Toen ik me uit haar gezelschap kon losmaken werd het al donker. Ik ben snel teruggefietst en was nog op tijd voor het avondeten. Terugkijkend was het noviciaat geen inspirerende tijd voor me. Je moest het gewoon doen. Ik probeerde mijn geest te verrijken door boeken uit de bibliotheek te lezen. Ik herinner me een boek over atoomenergie, wat ik bijna verslond. Ik snakte naar wetenschap.

Onderwijzersopleiding 1958-1962


Direct na het noviciaat volgde ik een onderwijzersopleiding bij de broeders van Maastricht. Wij waren met z’n drieën; Bert van de Mortel, Wiel Buskens en ik. Elke dag fietsten we van Eijsden naar Maastricht v.v. Wat later stopte Wiel Buskens. Vlak erna kregen we een motor en werd het voor ons tweeën wat makkelijker. Het interessante is dat ik me niet herinner dat we ooit opdracht hebben gekregen om onderwijzer te worden. Lag er een groots plan aan ten grondslag om ons in onze toekomstige missie te bekwamen of was het gewoon een opportunistische beslissing? Hoe dan ook, ik heb van deze periode genoten. Ik bracht veel tijd door met lezen en studeren op mijn zolderkamertje. Er kon net een bed, boekenkast en een bureau met leunstoel staan. Samenvattend; het was en gelukkige en vruchtbare periode in mijn leven. We slaagden in 1962. Bert van de Mortel bleef nog een jaar studeren voor zijn hoofdakte en de directeur van de school adviseerde mij dit ook te doen. Ik werd echter een beetje rusteloos en wilde aan het werk. Als bij toeval kreeg pater provinciaal Suitbertus van der Werf een dringend verzoek van pater Gerard Hafmans uit Lae, Papoea Nieuw Guinea om onderwijzers te sturen. Mijn aanbod om er naar toe te gaan werd geaccepteerd en gehonoreerd.

1962 op ‘Missie’ naar PNG,

maar eerst Australië


Als voorbereiding in 1962 het eerste avontuur. Een medische cursus bij Memisa in Rotterdam. Intussen verbleef ik in ons missiehuis in Mook en luisterde veel naar de BBC radio om mijn Engels te verbeteren. Maar ook wilde ik vooral geld ophalen voor mijn missie in LAE. Ik kreeg een geweldige kans toen de pastoor in mijn geboorteplaats Bergen mij de opbrengst van een zondags collecte aanbood. Hij stelde voor dat ik een preek hield dat zou de opbrengst zeker vergroten. Voor mij was het een probleem/ uitdaging; ik was niet voorbereid om in het openbaar te preken en wist ook niet hoe een preek samen te stellen. Dus toch maar doen, zelfs tweemaal op die bewuste zondag en… de pastoor had gelijk, de parochianen waren zeer gul.
Alvorens naar PNG te gaan moest ik eerst een jaar naar Australië bij de broeders Maristen om vloeiend Engels te leren spreken en bekend te raken met het Australisch onderwijssysteem. Dit was nodig omdat PNG een mandaat was van de VN en geregeerd werd door Australië.
Begin 1963 voegde ik me in Australië bij pater Joost Hafmans en pater Sido van de Werf. Zij verbleven al bij de broeders Maristen. Ik werd benoemd in Sidney aan een stadsschool in Broadway. Het werd een reuze ervaring. De directeur had geen tijd om zich met mij te bemoeien en ik werd aan mezelf overgelaten. Voor iemand uit een dorp is het stadsleven niet al te leuk. Als zich de gelegenheid voordeed ging ik naar de bioscoop of op bezoek bij vrienden. Pater Joost Hafmans had zeker ook hetzelfde gevoel. Hij huurde een auto met caravan en de drie Mariannhillers gingen op het platteland kamperen. Op een gegeven moment waren er berichten over goede skimogelijkheden in de Australische Alpen. De directeur besloot om zijn personeel mee te nemen voor een ski weekend. Het was voor mij de eerste keer op de ski’s. Ik overleefde het zonder beenbreuk. Aan alle leuke dingen komt een einde. Eind 1963 verliet ik Australië om naar PNG te gaan.

1963 Lae, Papoea Nieuw Guinea


Mijn eerste benoeming was aan St. Mary ’s lagere school in Lae. Deze school had een A status en bestemd voor kinderen die Engels spraken. In feite waren het scholen voor blanke Australische kinderen. Destijds waren er niet voldoende blanke katholieke kinderen in Lae om een school te bevolken, dus mochten ook kinderen van een gemengd ras komen. De school werd geleid door de zusters van het Kostbaar Bloed. Zuster Bosco was de directrice.
Ik was het enige mannelijke personeelslid. Alle ‘mannen’ werk op school werd mij toebedeeld. Er was een probleempje. Ik liep over van energie en het werk was al klaar voor zuster Bosco het vroeg. Zo werkte ik destijds, doe het werk en wacht niet tot je gevraagd wordt. Dit moet zuster Bosco enigszins hebben verrast. Ze vroeg me om het wat kalmer aan te doen en eerst met haar te overleggen. Een goede les voor me..…
De missie in Lae had ook een lagere school met een T- status, bedoeld voor inlandse kinderen die geen Engels spraken. Onze katholieke lagere school T- school was onder bemand met teveel kinderen die graag les wilden krijgen. Dus werd St. Mary veranderd van een A- naar T- school. Ik bleef aan de school en zuster Bosco bleef directrice. Ik maakte lessen die aansloten op het niveau van de leerlingen. De mensen in PNG verbouwden veel voedsel in hun moestuin. Ieder kind kreeg van mij een lapje grond om eten of bloemen te kweken. Tuinieren werd heel populair. Tijdens handenarbeid leerde ik ze kunst van houtsnijwerk en manden vlechten.

Leerervaring op afgelegen waterrijke

‘SIASSI’ eilanden


De volgende drie jaar 1966-’67 en ’68 werkte ik op de Siassi eilanden en leidde een kleine school met vijf inlandse personeelsleden. Dit waren uitdagende maar zeer fijne jaren.
De Siassi eilanden zijn koraal eilanden en liggen tussen het vaste land van Nieuw Guinea en New Britain. Por en Mandok zijn hiervan twee eilanden. De katholieke bevolking vormt hier een enclave tussen de Lutheranen. De eilanden zijn erg afgelegen en alleen per boot bereikbaar. Er bestond geen verbinding met de buitenwereld. Door deze afzondering woonden deze mensen in een eigen wereld.
Het was een uitdaging om de school te leiden. De kinderen kwamen met kano ’s van hun dorp op Mandok. Bij aankomst kleedden ze zich om in hun school uniform. De jongens droegen blauw en de meisjes rood. Ze zagen er zo prima uit. Gelukkig, want ik had ze gemaakt door vele uren aan de trapnaaimachine te zitten. De dag begon met gebed en het zingen van het Australische volkslied: ‘God save the Queen’. Het paste niet in hun cultuur, maar het was verplicht om subsidie en salaris voor het personeel te krijgen. Ook moest er altijd Engels gesproken worden. Aangezien de leerlingen dit nauwelijks spraken, werd deze regel nogal eens genegeerd. Maar we spraken altijd Engels tijdens onze lessen, vaak onderbroken in ‘Pidgin’ de lokale taal in Nieuw Guinea.
De landelijke onderwijs inspecteur besloot de school te komen inspecteren, maar vergat dit door te geven. Hij vloog van Lae naar de Lutherse missie in Umboi en verwachtte naar Por gebracht te worden. Maar er was geen vervoer naar Por en geen contact met mij om hem op te halen. De piloot besloot daarom op de terugweg naar Lae mij te informeren door een zak sinaasappelen, samen met een briefje te droppen met het verzoek om de inspecteur op te halen.
Ik kon de inspecteur niet ophalen omdat de buitenboord motor van ons bootje stuk was. Maar ik kon dit niet meedelen aan de Lutherse Missie. Dus ik weet niet wat er met deze arme kerel is gebeurd. We behielden wel onze overheid subsidie. Wellicht heeft (monseigneur) Harry van Lieshout in Lae het goed gepraat.
De school vormde een vreemde eend in het leefpatroon van de SIASSI eilandbewoners. We wisten nauwelijks iets over hun cultuur. Zij begrepen niet waarom hun kinderen al die vreemde dingen moesten leren, die niet in leven voorkwamen. Dit probleem kwam aan de orde toen ik les gaf in tandverzorging volgens ons leerplan, om tandbederf te voorkomen. Dit veroorzaakte veel plezier in de klas. Ze giechelden en doken onder hun tafeltje van het lachen. Het verbaasde mij tot een oudere leerling me vertelde dat ik onzin verkondigde. Alle kinderen hadden gezonde en sterke tanden. Tanden doen geen pijn! Het is hetzelfde als te zeggen: dagelijks hun nagels te polijsten, opdat ze geen pijn doen. Hun voedsel bevat nl. geen suikers en dus zijn ze gezonder. Ik realiseerde me dat ik beter leerling gericht les kon gaan geven dan me te houden aan het leerplan. Als simpele begrippen als ‘weg’, ‘fiets’ en ‘auto’ niet worden begrepen, dan weet je dat je in een andere wereld bent binnengetreden. Mijn pogingen om de leerlingen kennis te laten maken met de moderne technologie waren nauwelijks succesvol. Ze geloofden mijn verhaal niet dat de stem uit de transistor radio door de lucht uit Port Moresby kwam. Ze zouden graag mijn kostbare radio uit elkaar hebben gehaald om het mannetje binnenin te zien. Ik kon de hand leggen op een oude filmprojector. Met elektriciteit uit een dieselgenerator in Por, een paar oude films uit Port Moresby en een laken tegen de schoolmuur, kon ik de magie van de bewegende beelden laten zien. Ze waren diep onder de indruk en stom verbaasd over de grote ‘kano’s’ (de film ging over het Suez kanaal). De kinderen hielden van sporten. Ik probeerde ze te leren voetballen, maar ik merkte te laat dat het eiland te klein was. De bal lag meer in het water dan op het land. Daarom maakten we een basket veld. Ik organiseerde zwemwedstrijden vanuit de loopplank. Aangezien ze meer tijd op het water dan op het land doorbrachten, bestond er geen watervrees. Ze toonden graag hun zwemkunsten. Daarin waren ze goed … en dat konden ze beter dan de blanke man.
In het begin had het eiland vier leslokalen. Twee gebouwd met permanent materiaal en de twee andere met bos materiaal door de dorpelingen. Later werden deze vervangen door permanente gebouwen door onze broeders uit Lae. De school had geen toiletten, daarvoor gebruikten we het mangrove moeras. Bij vloed spoelde alles weer weg. Jammer genoeg veroorzaakte deze leefwijze allerlei infecties. Na school behandelde ik deze in de kliniek. Maar de hygiëne verbeterde aanzienlijk nadat ik een douche en een paar toiletten in het bos had gebouwd.
De leefomstandigheden in Por waren zeer eenvoudig. We bakten zelf brood en vlees kwam uit blik. Vis was er volop, maar je kunt niet altijd vis eten. Soms kregen we een deel van de buit na een succesvolle jachtpartij. Zoals een deel van een Doejong, het smaakte naar rundvlees. Ik genoot van mijn tijd op Por. Ik had het druk op school en de vrolijke lach van de kinderen was bemoedigend. Het rif rondom het eiland was kleurrijk en vol leven. Ik heb vele uren daar gedoken en de onderwaterwereld bewonderd.

Verlof Nederland terug in PNG


In 1968 verliet ik SIASSI eilanden en ging met verlof naar Nederland. Ik ben er van overtuigd te hebben bijgedragen aan het verbeteren van de leefomstandigheden op Mandok. Of was het alleen maar een laagje westerse cultuur en christendom waarmee we hun cultuur bedekten? Toen ik eind 1969 terugkwam van verlof, ontdekte ik een nieuw schoolgebouw van St. Martin een parochie in Lae. Ik werd tot directeur benoemd. De school was deskundig ontworpen door broeder Hubertus Hofmans en door onze bouwgroep uit Lae gebouwd. Het personeel bestond naast mijzelf uit inlandse onderwijzers en leken helpers uit Australië. Deze jonge meisjes hadden totaal geen opleiding, maar sommigen werden prima onderwijzeressen. Ze hadden de juiste instelling en werden een verrijking voor de school. Het splinternieuwe schoolgebouw en het enthousiaste personeel spoorde mij aan een bibliotheek op te zetten en een aantal moderne onderwijsmethoden te introduceren. We behaalden een hoog onderwijsniveau vergeleken met de andere basisscholen in Lae. Hanneke en Frits van de Werf hebben de taak van Theo overgenomen.
Voor mij persoonlijk bracht er een cruciale periode aan. Papoea Nieuw Guinea spoedde naar onafhankelijkheid. Inlanders werden aangemoedigd om leidende posities in te nemen zowel bij de overheid als particuliere ondernemingen. Moest ik wachten tot ik te horen kreeg dat ik niet meer nodig was of een andere richting inslaan? Ik was nog jong genoeg om iets nieuws aan te pakken. Ik was vervreemd van mijn geboorteland en hield van Australië. Ik solliciteerde naar een lerarenbaan bij het Onderwijs Departement in N.S.W. trad uit en vertrok eind 1969 naar Australië.

1969 Als onderwijzer naar Australië


Ik werd benoemd aan St. Mary ’s South Primary school ten westen van Sidney. Het eerste jaar was nogal turbulent; eerst wennen, het verleden achter me laten (vergeten) en de (nieuwe) draad weer oppakken. De omstandigheden werden beter toen ik mijn vrouw Noelene ontmoette. We trouwden aan de Central Coast en Wim Sasse, ook een ex Mariannhiller, was mijn getuige.
In 1973 was mijn volgende benoeming aan de Brisbania Primery School aan de Central Coast. Hier was ik vier jaar werkzaam. In 1977 was mijn volgende benoeming aan de Brewarrina Central School, ongeveer 800 km ten westen van Sydney. De leerlingen waren voor 90% Aboriginals. Het is een buitengewoon afgelegen locatie. Ik voelde me weer thuis. Ik was er drie jaar als adjunct directeur. Daarna naar Kandos Primary School als waarnemend directeur en later als directeur aan de Rylstone Primary school.
Na alle emotionele ervaringen zag er alles weer goed uit. Ik hield van Rylstone, een vriendelijk plattelands stadje en besloot er te blijven wonen. We kregen drie prachtige kinderen. Maar het noodlot sloeg toe, toen mijn oudste dochter op 13 jarige leeftijd plotseling stierf door een ernstige astma aanval. Deze tijd was zeer emotioneel voor mij. Ik hield zo van haar…, ik werd er bijna gek van. Maar door steun van mijn gezin en de gemeenschap van Rylstone kwam ik er weer bovenop. Een jaar later stierf ook mijn goede vriend Wim Sasse en liet een vrouw met twee jonge dochters achter.

Verandering


Ons huis in Rylstone had onplezierige herinneringen voor ons. We waren toe aan een verandering. We kochten een klein boerderijtje, ca. 15km van Rylstone. We noemden het ‘Marika’ ter gedachtenis aan onze dochter. Ik had een kudde van 15 runderen en 30 schapen. We hadden kippen, een grote moestuin en fruitbomen. Mijn vrouw Noelene had een melkkoe en melkte twee keer per dag. We hadden volop melk en ze maakte er ook boter en kaas van. Niet slecht voor een stads meisje zonder landelijke ervaring. Ons idealisme van ‘leven van wat het land te bieden heeft’ werd wat moeilijk toen ons gebied getroffen werd door een lange periode van droogte. Steeds vaker moest ik het vee handmatig voeren. Het kostte ons veel tijd en geld. Ik was erg milieu bewust en besloot de natuur zijn gang te laten gaan. I.p.v. het vee te voeren hield ik meer van de grazende kangaroes die zichzelf van voedsel voorzagen terwijl ik vanaf het hek toekeek.

Levensgeluk


Ik 1994 nam ik ontslag bij het Ministerie van onderwijs. In dat jaar werd ik 55 jaar en had wederom behoefte aan verandering. Ik had ook diepgaande meningsverschillen met mijn meerderen op het Departement. Ik was niet bereid om het belang van de leerlingen en de school op te geven in ruil voor politieke eisen en bureaucratie. Maar ik had wel een inkomen nodig. Mijn twee dochters, Joanne en Sarah studeerden en hadden nog financiële ondersteuning nodig. Er ging een kleine aardbeving door Rylstone toen ik een kleine plaatselijke supermarkt kocht en zakenman werd. De winkel was bijna failliet. Deze had behoefte aan verbeteringen en aanpassingen. Maar.. we leerden snel de crux van het zakendoen. In de drie volgende jaren werden grote veranderingen doorgevoerd. We hebben nu personeel, een fulltimer en een aantal parttimers.
Intussen zijn mijn dochters al enige jaren afgestudeerd, gelukkig getrouwd en hebben kinderen. Joanne en Matt zijn bij mij thuis getrouwd en Sarah en Trevor in Melbourne. Wij prijzen onszelf gelukkig om te kunnen genieten van onze kleinkinderen Clara, Perry en Orion.
Naast het werk in de winkel en tijd voor mijn kleinkinderen besteed ik veel tijd aan het verbeteren van het milieu. Ik beschouw mijn tuin als een natuurreservaat. Ik heb er honderden inlandse bomen en struiken geplant om zodoende het leven van dieren in het wild te bevorderen. Ik ben ook lid van een organisatie die 12.000 ha openbare ruimte beheert. Het is onbedorven bosgebied met wandelpaden voor het publiek. Ik ben er druk mee, maar dat doe ik graag.

Australië 2013, Theo Cornelissen
Omzetting en vertaling: Gerard Egelmeers, profiel- en geschiedschrijver
St Paul 1948 Training van het Nederlands elftal rond St Paul 1952 Training Nederlands elftal op St Paul 1952 Pater Vianny internaatsleider Recreatiezaal Juvenisten St Paul 1953 Theo bij Sinterklaas St Paul 1952 Excursie Maastricht en bezoek Eysden 1955 Excursie Maastricht 1955 Bezoek Eysden kijkend naar een volleybalwedstrijd Het verzendklaar maken van het Mariannhill missietijdschrift op St Paul 1953 Voorbereiding sacramentprocessie versiering park St Paul Noviciaatshuis Eysden 1955 Achterzijde Noviciaat Eysden Novicen 1957 Bron met vijver en buurtbadhuis in noviciaat Eysden Novicen1957 Bewoners Eysden 1957 vlnr Fons Voorn, Hermenegild Peters, Remigius Peters, Wil Buskens Novicen tijdens leesstudie voor het slapen Picknick met oa Jan Lichthart, Jan Oldenburg, Novicen in de tuin Feestje met koffie Feestje met Br. Floribet van Esch, Hermenegild Peters, Wil Buskens Drie Mariannhillers musketiers op de kweekschool van Maastricht Theo\'s beste vriend Jan Oldenburg Theo als broeder Pieter in Australie Groepje leerlingen van Theo in Australie Theo op de skies in de Australische Alpen! Stads Kathedraal Lae PNG eertse bisschop Hai van Lieshout Communiefeest Lae Top Town, Theo in gesprek met oudervereniging Eerste communicanten Lae 1965 Zustershuis Top Town Lae PNG Communicanten Top Town Lae PNG Eight mile Missiepost, later St Josephstech opgebouwd vanaf 1960 Broedershuis op Eight Mile Missieteam in 1964 Bouw kapel op Eight mile in 1964 Kapel met op de top het broedershuis Medewerkers huishoudelijke dienst op Eight mile met rechts Mary de kok. Broeder Piet Kuipers cacaoplantage manager in 1965 Bezoek aan de plantage, op foto met enkele werknemers Medewerkers plantage Lae onder leiding van br. Piet Kuipers Theo bezoek aan de plantage in Lae Theo op de picknickplek van Wau PNG Meniyamia meisje in klederdracht Over de schommelende hangbrug. Parochie kerk op de buitenstatie Wau PNG Familie Meniyamia 1965 Dorpstafereel in de Hooglanden 1965 Dorpsmeiden in de Hooglanden 1965 Na afloop van de zondagsmis in Banz 1965 Sterke bergvrouwen PNG 1965 Klaar voor het traditionele dansfeest Traditionele kleding in de bergen 1965 Dans krijgers PNG 1965 met op het hoofd paradijsvogelveren Moeilijke plekken in de bergweg door landverschuivingen 1965 Hijsen vlag St Mary lagere school 1965 Lae PNG Leerlingen St Mary\'s lagere school 1965 Lae PNG Handvaardigheidslessen op St Mary\'s lagere school Lae PNG Klaar voor de sportdag 1965 St Mary\'s lagere school Lae 1965 Aankomst op Por van schoolkinderen, op de achtergrond het wooneiland Mandok Schoolkinderen Por en Mandok 1965 PNG Klassefoto 1965 Por Mandok PNG Openlucht wc boven de zee, je ziet de visjes zwemmen! Ochtend bijeenkomst in schooluniform Por Mandok Bisschop Hai van Lieshout op bezoek Por Mandok 1965 Lerarenteam lagere school Por Mandok 1965 Dans op Por met de beroemde Luisteren naar de schoolradio Por Mandok PNG Klassefoto 1968 St Maarten lagere school met Frits van de Werf St Maarten lagere school Lae PNG 1967 Sportdag St Maarten lagere school Lae PNG