Broeder Pius (Toon van Heugten)

 

Broeder Toon van Heugten

In de wieg gelegd voor de missie
In een godsvruchtige familie, waar je iedere dag naar de kerk ging werd Toon in 1931 geboren. Zijn vader was een koperslager (loodgieter). Met 11 jaar had hij er al voor gekozen om naar het klooster te gaan en uitgezonden te worden naar de missie. Zijn oudste broer en oom waren hem al voorgegaan. In april 1944 vertrok hij naar een vervallen kasteel in Blitterswijck waar toen de opleiding tijdelijk was gevestigd omdat St Paul in Arcen bezet was door de Duitsers. Zij hadden het klooster omgevormd tot kazerne en beschoten vandaaruit de geallieerden aan de andere kant van de Maas. Hij heeft er tot de zomervakantie een voorbereiding op het gymnasium gehad. De beschietingen tussen de Duitsers en de Engelsen werd in het najaar van ’44 zo heftig dat alle jongens naar huis werden gestuurd en het studiejaar ’44-’45 verviel. In september 1945 keerde iedereen weer terug naar St. Paul in Arcen en werd de draad weer opgepakt. Het kasteel in Blitterswijck was intussen opgeblazen en werd niet meer opgebouwd. Het klooster was ook zwaar beschadigd door de tientallen granaatinslagen. Terwijl de opleiding werd opgestart werkte iedereen mee aan het herstel van het klooster.

Geen pater maar broeder

Vol goede moed begon Toon aan de gymnasiumopleiding maar doubleerde het eerste jaar Het gymnasium bleek voor hem te hoog gegrepen. Het betekende dat hij geen priesteropleiding kon volgen. Het was voor hem een tegenvaller, maar als broeder kon hij echter ook naar de missie. Als broeder wordt je opgeleid in een bepaald vakgebied. Toon had toen nog geen idee voor welk vakgebied hij aanleg had en welk werk bij hem paste. Hij kreeg in de periode ’48-‘49 de gelegenheid zich te oriënteren op de smederij, de keuken, de bakkerij en de slagerij. Ook werd hij betrokken bij het zeven van meel bij de molen. Na een half jaar in de smederij leek het beter om zich toe te leggen op het schilderwerk. Om het vak te leren ging hij een half jaar naar een schilderbedrijf. Om zich voor te bereiden op het geestelijk leven in een klooster onderging hij met 12 andere jongens het postulaat en noviciaat. Deze periode werd in 1951 afgesloten met een eerste professie en gevolgd door een eeuwige professie in 1954. Sinds 18-3-1949 ging hij verder door het leven als broeder Pius. Tijdens het postulaat en noviciaat was de helft van de groep afgevallen.

Niet naar de missie

Als kloosterling bepaal je niet zelf welk werk je wilt doen en waar je wilt werken. Ook al verlangde Toon naar de missie, toch werd hem gevraagd in Nederland te blijven om samen met broeder Sjef alle schilders klussen op St Paul uit te voeren. Tijdens de oogstperioden werd hij opgeroepen om bij te springen. Dan werden vele handen gevraagd om de oogst binnen te halen. Toen in 1959 de priesterstudenten naar Mook verhuisden vroeg overste pater van der Werf hem om in Mook kok te worden. In zijn vrije tijd tekende hij minutieus de barakken bij villa Eldorado waar de studenten verbleven. In 1961 keerde hij weer terug naar St. Paul. Bij de verhuizing van de studenten in 1962 naar de nieuwbouw in Venray ging hij mee. Hij was daar toen verder alleen belast met het schilderwerk.

Toch naar de missie

In 1966 kreeg Toon op 35 jarige leeftijd toch de gelegenheid om naar Zuid Afrika uitgezonden te worden. Hij was er dolblij mee. Na enkele cursussen gericht op het missiewerk kon hij aan de slag. Wat hij daar zou moeten doen was voor hem minder van belang. Daar waar het meeste werk te doen was wilde hij werken. Hij heeft er allerlei werkzaamheden uitgevoerd. Hij heeft er als schilder gewerkt, maar ook pater Edgar Bruggink geholpen op zijn missiepost. Het waren voor hem de topjaren waarvoor hij het klooster was ingegaan.

Terug in Nederland

In 1994 kreeg Toon een hartaanval. Dat was schrikken. Hij moest het vanaf dat moment kalm aan doen Hij kreeg ook nog last van artrose. In 1994 keerde hij daarom terug naar Nederland. Een hartaanval en artrose hadden hem arbeidsongeschikt gemaakt. Dat was een fikse tegenslag. Sindsdien zit hij weer op St Paul. Hij is er koster, maakt het ontbijt klaar voor de kleine communiteit van paters en broeders. Hij speelt regelmatig voor taxi. Hij heeft een eigen TV op de kamer en kijkt graag naar snookeren, voetballen en tennissen. Ook fietst Toon graag. Hij fietst wel 1000 km per maand. Zo heeft hij al 200000 km, 6 keer de wereld rond gefietst.

Brave broeder

Toon komt in het contact over als een eenvoudige, religieuze man. Zijn motto is: “Ora et Labora”. Hij houdt van de religieuze sfeer. Dagelijks gaat hij naar de mis. Hij heeft vrede met het leven zoals zich dat voltrekt. Het religieuze leven met het celibaat heeft hem geen moeite gekost. Daar had hij geen tijd voor. Probleemloos volgt hij het pad dat voor hem wordt bepaald. Hij leeft meer in het verleden dan de toekomst. Hij weet nog exact alle data en personen die voor zijn leven van belang zijn te herinneren. Zijn kamer laat in alles zien hoe belangrijk de tijd in Zuid Afrika voor hem is geweest. Als hij zijn kamer uitkomt loopt hij zo tegen de Zuid-Afrikaanse vlag aan die hij er breeduit in de gang heeft opgehangen. Met recht kunnen we in Toon de broeder zien die leeft in de geest van Mariannhill en trots is op de “afgelegde kilometers”.

 
broeder pius 4 broeder Pius 2 broeder pius 3 broeder pius 5 Broeder Pius