Cor Klaver

 

Cor Klaver vertelt

Eerste contact met St. Paul via pater Chris v. d. Idsert uit Alkmaar die in de buurt woonde. De familie Klaver had het niet breed. Vader was boerenarbeider.

Missiehuis St. Paul in Arcen


Op 21 september 1945 vertrek naar Arcen. Een paar maanden ervoor zijn MULO diploma behaald en werd postulant voordat hij in het noviciaat inging. Als zodanig werd hij ingeschakeld voor alle mogelijke werkzaamheden. Er werd gewerkt vanuit het principe ‘training on the job’. De kruitdampen van WO II waren net opgetrokken. De broeders waren met man en macht bezig het kapot geschoten missiehuis St. Paul weer leefbaar te maken.

Broeder Eusebius zorgde voor elektriciteit. In de kapel van het oorspronkelijke St. Paul stonden twee enorme dieselmotoren met enorme vliegwielen welke twee generatoren aandreven voor 120 volt gelijkstroom. Hierdoor werd geheel St. Paul van elektriciteit voorzien. De smederij was ernaast gehuisvest. Was ook nodig om de generators draaiende te houden. Prop in de leiding of losse schroeven betekende géén stroom, géén licht.
Broeder Marius was smid maar zorgde eerst voor het herstel van de glas in lood ramen. Broeder Adelbero, ‘meister schreiner’, runde de timmerwinkel. Broeder Fulgentius voerde de kippen en raapte eieren. Broeder Arnold was boer ‘in optima forma’ met veel vakkennis. Broeder Alwin de specialist in ham en spek. Als een zeug geworpen had nam hij een biggetje mee naar Cor op het kantoor om te laten zien hoe schattig! die aankomende karbonaadjes zijn.
Broeder Athanasius, de kleermaker liet eens een steek vallen. Cor moest zelf de zoom even vast houden terwijl zijn toog gerepareerd werd. Voordat hij realiseerde wat er gebeurde, bleek hij opeens aan de trapnaaimachine vast gepind met een naald dwars door zijn wijsvingernagel.

De kippenhokken waren in de barre oorlog winter afgebroken om de kachel te stoken. Cor kon tekenen dus moest hij een werktekening maken voor herbouw van een kippenhok. De tekening zag er goed uit. Hij kon zijn gang gaan. Hij kon ze tekenen dus moest hij ze maar bouwen.
Cor kon eten als een bouwvakker. Er zat misschien wel een goede kok in hem. Aan broeder Alfons om dat uit te vinden. Hulpje in de keuken. Maandag, wasdag. Twee van die grote liggende cilinderwasmachines deden het werk. Maar eerst moesten de vieze sokken er uit geselecteerd worden. Die werden op de hand gewassen. Alles moest te drogen worden gehangen in grote uitschuifdroogrekken. Handwerk! Cor weet er alles van.

Broeder Jozef was de man van schilderen, pleisteren en metselwerk. In de kloostergang waren de ramen nog met hout dicht getimmerd m.u.v. de uitsparingen waar provisorisch wat blank ruitenglas was gezet. De gotische bogen, die de gewelven van de gang ondersteunden waren aan de raamzijden met zuiltjes van schoon metselwerk op getrokken. Aan de andere zijden steunden ze op de gladde muur. Br. Jozef vond dat niet fraai. Cor moest er een halfsteens zuiltje tegen aan metselen. Maar met schoonmetselwerk moet je oppassen voor té natte specie. Cor hield het droog. Té droog. Gevolg: een keurig rechte stapel stenen, waar je niet tegen aan mocht blazen want dan viel het om … uithuilen en opnieuw beginnen. Training on the job! Na het noviciaat o.l.v. pater Otmar, deed Cor zijn 1ste jaar professie.

Cor werd receptionist, administrateur, penningmeester. Hij werd gehuisvest in ‘de nieuwbouw’. Ook pater superior moest aankloppen om zijn kamer in te mogen waar de brandkast stond. In deze functie was hij het sociale zenuwcentrum van heel St. Paul. Wie kende niet broeder Aloysius, de opvolger van broeder Canisius op ’het kantoor’.

Nieuwe levensstaat


Na 3 maal de tijdelijk professie voor één jaar, trok Cor zich terug. In 1950 ging Cor terug naar Alkmaar. Hij was van harte welkom om zijn intrek te nemen bij zijn ouders. De training on the job had hem veelzijdige vaardigheden bij gebracht. Aansluitend op zijn laatste job besloot hij de kost te gaan verdienen als administrateur. In 1958 had hij zijn eigen kantoor, werkte als, wat wij vandaag zouden noemen: ‘ZZP’r’. Hij maakte werktijden van 60/70 uur per week en had zijn klanten van Anna-Paulona tot Purmerend.
Hij trouwde, kreeg een zoon, scheidde en hertrouwde.

In het Verzorgingshuis


Hier staan op de vensterbank 5 medailles te pronken:
1. Het ereteken van de Orde van Oranje Nassau.
2. De orde van verdiensten voor de stad Alkmaar.
3. Een eremedaille voor 27 jaar vrijwillige dienst als secretaris van de landelijke postzegelvereniging.
4. De kerkelijke erepenning ontving hij na 52 jaar dienstbaarheid als collectant, een echte loop–baan.
5. Gastheer van de Willibrordus kerk in Heiloo.

Interviewer Jan Admiraal uit Hoorn kon het natuurlijk niet laten, te vragen naar zijn ‘idealisme van weleer’ en zijn al dan niet beleefde roeping van de nieuwe levensstaat.

Cor


• Ach wat roeping? Van Pater Vianney Boeren hoorde ik eens dat die op het seminarie was gegaan omdat hij thuis geen kans kreeg om te voetballen. Op St. Paul was die mogelijkheid ruimschoots aanwezig!
• Als ik hier zie hoe de dames in een verzorgingshuis werken zie ik wat echte roeping is. Er zijn er, voor wie haar werk een baan is.
• De meesten echter zijn met geen salaris te betalen; schatten van onschatbare waarde. Zij werken vanuit een roeping!
• De kerk is er ten diensten van mensen.
De Pius X kerk in Alkmaar is omgebouwd tot twee functies. Het kolossale glas in lood raam van Jaap Min kon behouden blijven voor de liturgische ruimte.
• De liturgische ruimte is ingekort naar de huidige behoefte. Het schip is ingericht als Hospice, waar vrijwilligers hun/haar doodzieke medemens liefdevol bijstaan.
• Kerkelijke structuren en ambten zijn vaak de wal die het schip keren. De directrice van bovengenoemd hospice is de schoondochter van emeritus bisschop Jonker-Horstman van de Oudkatholieke kerk.
• De pastoraal werkster van Heiloo, die door de R.K. bisschop van Haarlem kreeg aangezegd dat ze niet langer kon voorgaan in diensten van ‘woord en communie’, treft voorbereidingen om in de Oud Katholieke kerk tot priester gewijd te worden.

Hoorn, 11 september 2013.
Jan Admiraal