David Rikkers
Uit de Residentie (Den Haag)
Geboren 15 maart 1933 was ik braaf en deftig. Een zijlijner die moeizaam op gang kwam. Mijn vader en moeder maakten kleren en gedroegen zich ernaar. Waardig en zo kleedden ze ook mijn adoptiebroer Gerard en drie jaar later mij. Met acht jaar wist ik dat ik priester wilde worden. Ik was verliefd op god. Verliefd op een sfeer die in het verlengde lag van thuis maar heviger. Was niet uit de kerk weg te slaan. Als misdienaar hielp ik de koster. Toen het zover was de droom te verwerkelijken lonkte een advertentie in Het Binnenhof me naar St Paul.
Naar St Paul (Arcen)
16 september 1946 in de schemerochtend sjouwden vader moeder en ik zware koffers en proviand naar spoorstation Staatsspoor. Om 14.00 uur stapten we bij Café Klein Vink uit. Toen de lange oprijlaan en al die trappen naar de slaapzolder op. Er volgden zeven jaar studie. De 2e klas doubleerde ik omdat ik zat te suffen. Daarna droomde ik verder. Het liturgisch gebeuren bekoorde me maar ook mijn klasgenoten. Na twee maanden noviciaat kon ik eindelijk kiezen. 3 november 1953 ging ik over naar de Benedictijnen van Slangenburg.
Terug naar de wortels: Abdij Slangenburg (Doetinchem)
De eerste keer dat ik alles los liet. Op Slangenburg kende ik niemand en was veruit de jongste. Nadat ik 13 december 1956 de benauwde leefsfeer van mijn jeugd van me af gegooid had groeide ik met sprongen. Plechtige professie volgde en diaken werd ik gewijd. De theologiestudie bij de Dominicanen in Nijmegen voltooide ik in 1962 en kort daarna trad ik uit. Met lege handen. En een hoofd vol theologie waar ik niets mee kon.
In kerkelijke dienst (Heemstede De Bilt-Utrecht)
Viel terug op mijn ouderlijk huis maar kon twee weken later aan de slag in Heemstede artikelen schrijven voor bisdomblad Sursum Corda en Hoeksteenreeks. Binnen drie maanden vond ik mijn vrouw Dorine met wie ik op kamers ging wonen in Heemstede. We trouwden 6 augustus 1963 de Gedaanteverandering van de heer. Vond na drie jaar werk bij de Bisschoppelijke Vastenaktie tot bleek dat cijfertjes mijn fort niet waren. Kardinaal Alfrink miste een secretaris en ik werd de opvolger de eerste leek. De encycliek Humanae vitae van paus Paulus VI in 1968 was het omslagpunt. Kon niet tegen het geharrewar en werd ziek wat zich vertaalde als vegetatieve dystonie waarvoor ik werd afgekeurd. Intussen was na negen jaar een dochter geboren.
Vette en magere jaren (Meijel)
Na het zilveren huwelijk in 1988 raakte ik mijn vrouw geestelijk kwijt maar bleef zonder affectie op mijn post. Dat duurde elf jaar. Vond de liefde van mijn leven. Dat moest in het geheim ofschoon Dorine het billijkte. Na de dood van haar man ging ze (na veertien jaar) verder met een weduwnaar. Dat was na het cva van Dorine (2011) dat haar geheugen wiste en mijn cva (2012) met revalidatie van een half jaar bij een andere vriendin waardoor we 6 augustus 2013 ons gouden huwelijk op gepaste wijze konden vieren.
Lang leve het leven
Al die jaren heb ik me ingezet voor wie me het naast stonden zonder te letten op loopbaan of positie. Ik zou het nu weer doen. Geef het leven een 9- als rapportcijfer. Het leven overkomt je. Het is zoals het is. Het speelt zich allemaal af binnen die ene realiteit god of de natuur zoals Baruch de Spinoza in de zeventiende eeuw diepzinnig aangaf. Heb fundamentele kritiek op het christendom. Het had levend overgeleverd moeten worden denk ik. Ben het tegelijk intens dankbaar zoals je je ouders dankbaar bent. Hoe belabberd ze het ook gedaan mogen hebben dank zij hen ben je zoals je bent. De generale absolutie er overheen!