Henk Homan

 

Curriculum vitae

1929 geboren in Hertme (Overijssel)
1949-1952 Klein seminarie St. Paul Arcen
1952-1953 Noviciaat St. Paul Arcen
1953-1958 Groot seminarie in Würzburg
1958-1959 Kapelaan in Lemelerveld (Overijssel)
1959-1973 Missie in Zuid Afrika
1973 Uittrede
1974 Getrouwd

Van Twente naar Limburg


Henk komt uit een streng Rooms Katholiek boerengezin in Hertme, een klein kerkdorp in Twente. Hij is de vierde uit een rij van zes kinderen. De liefdevolle zorg voor de kinderen en de gastvrijheid waren voor zijn ouders het belangrijkste. De oudste zoon was voorbestemd om de boerderij over te nemen. De overige kinderen mochten zelf een beroep kiezen. De keuze voor een religieus bestaan was niet geheel vrijwillig. Uit het milieu werd zachte drang uitgeoefend. Het was een eer voor de familie om een van de kinderen naar het klooster te laten gaan. Henk is kunstzinnig aangelegd en al vroeg bezig met tekenen. Hij kon aardig leren, volgde in Twente eerst de ULO en later het gymnasium. Het studeren thuis lukte moeilijk door teveel afleiding en gebrek aan structuur en toezicht. Het was een belangrijke reden om voor een internaat te kiezen. Door ronselen van paters en een jongen uit het dorp werd hij geattendeerd op het internaat St. Paul, het missiehuis van Mariannhill.
Henk had vooraf helemaal geen beeld van Mariannhill, het priesterschap, de missie en wat zijn latere taakstelling zou worden. Hij had geen gerichte en doordachte motivatie. Het priesterschap gaf status in de omgeving. Daarvoor was hij niet ongevoelig. Hij had geen gevoel van ‘roeping’ maar door de waardering vanuit de omgeving en door indoctrinatie ging hij erin geloven.
St. Paul had naast het klooster een boerderij. Het boerenleven kende hij vanuit zijn ouderlijk milieu. Van de jongens op het internaat werd verwacht dat ze naast de studie ook meehielpen bij allerlei huishoudelijke karweien en op de boerderij. Henk vond het geen probleem om mee te moeten werken. Hij kende het boerenwerk van huis uit. Door ervaring thuis op de boerderij was hij bedreven in de werkzaamheden. Ook in de zomermaanden tijdens schoolvakanties moesten de studenten meewerken met de oogst. Daardoor kenden ze maar een paar weken vakantie. Dat vond hij geen probleem ook al betekende het wat minder vakantie in de zomer.
De sfeer binnen Mariannhill is gemoedelijk en veel minder streng dan bij traditionele ordes als bij de Carmelieten en Franciscanen. Het is geen gesloten gemeenschap, maar men stond open voor invloeden van buiten. Men houdt van aanpakken. Er heerst orde en regelmaat. Ondanks de huisregels die consequent werden gehanteerd bestond er een zekere vrijheid en waardering voor iedereen. Door vaste tijden voor studie en vrije tijd ontstaat een structuur die houvast biedt. De nadruk lag meer op studie dan op liturgische en godsdienstige zaken. Studenten werden op geen enkele manier voorbereid op hun toekomstige taak als priester en missionaris. Daardoor ontwikkelde zich bij studenten ook slechts een vaag beeld. Veel aandacht bestond er ook voor sport. Door het groepsverband had Henk een familiegevoel. Hij heeft nog steeds contacten met groepsgenoten. Toch moest Henk na vakanties steeds weer een drempel over.

Op weg naar het priesterschap


Henk heeft het noviciaat in ’52-’53 doorgebracht ook op St. Paul in Arcen. Het noviciaat bestond uit werken en bidden. Er werden tijdens het noviciaat weinig handvatten geboden om je te bezinnen op de geloften en het toekomstig ambt. Op het eind van dat jaar trad je in, legde de gelofte van armoede, kuisheid en gehoorzaamheid af en ontving een toga.
Het groot seminarie bracht Henk door in Würzburg. Mariannhillers verbleven in een klooster waar ieder een eigen kamer had. Vanuit dat klooster gingen zij dagelijks in toga naar de universiteit van Würzburg, waar ook allerlei andere studies verzorgd werden. In toga vielen zij op tussen allerlei andere studenten. Op de universiteit volgden Mariannhillers de colleges filosofie en theologie. Tijdens de studie bestudeerden zij allerlei theologen en filosofen. De professoren gaven door wat anderen hadden bedacht. Je leerde er echter niet zelf te filosoferen en op het geloof te bezinnen. Eigen religieuze ervaringen kregen weinig aandacht. De Hollandse Mariannhillers hadden volgens hem veel meer moeite met het systematische aanbieden en verklaren dan de Duitse collega’s. Het regiem in Würzburg was veel strenger dan op St. Paul. Op zichzelf was dit merkwaardig omdat je intussen volwassen was geworden. Je werd veel meer gecontroleerd op huisregels en je mocht er niet roken. Het groot seminarie kreeg de bekroning in de priesterwijding. Henk is op 3 augustus 1958 gewijd door Mgr. Bekkers. Hij vond het een eer door hem gewijd te zijn omdat hij veel waardering voor deze bisschop had. Het was een groot feest.

Missionaris in Zuid Afrika


Na de priesterwijding werd Henk eind 1959 uitgezonden naar Transkei in Zuid Afrika en bleef daar tot 1973. Ter voorbereiding op de uitzending moesten de nodige papieren en visa geregeld worden die nogal wat tijd vergden. In de tussentijd was Henk kapelaan in Lemelerveld, een dorp in Overijssel. Direct bij aankomst in Kaapstad werd hij geconfronteerd met de ‘Apartheid’, een rassenscheiding die bij de wet was geregeld. Borden en posters met het opschrift ‘Voor zwarten verboden’ of ‘Alleen voor blanken’ deden hem met afschuw denken aan de tweede wereldoorlog m.b.t. de joden. Tijdens zijn 14 jarig verblijf heeft hij de verschrikkelijke gevolgen van apartheid van nabij meegemaakt. Door te werken met en voor de inheemse bevolking en met hen samen te leven hebben ze indirect laten zien dat ze het volstrekt oneens waren met het systeem, maar er nooit publiekelijk in kerken en openbare gelegenheden uiting aan gegeven.
In Zuid Afrika kwam Henk eerst terecht op de hoofdpost Mariazzell Mission in Transkei aan de voet van de Drakensbergen, die de grens vormen tussen Transkei en Busutoland. De missiepost bevatte een kerk, een high school, een smederij en een boerderij. Daar wonen een aantal priesters, broeders en zusters van het ‘Kostbaar Bloed’. Henk begon er als ‘boarding master’. In die functie begeleidde hij met ondersteuning van een zwarte leraar studenten van de high school buiten de schooltijden. De functie is vergelijkbaar met activiteitenbegeleider in Nederland. De beginjaren waren zwaar door het mentaliteitsverschil en het gebrek aan talenkennis. Er werd vooral Engels gesproken. De inheemse taal was voor hem een heel ander verhaal. Deze was moeilijk te beheersen. Vele missionarissen maakten daarom gebruik van catechisten die fungeerden als tolk en opgeleid waren voor diverse pastorale taken. Voor hen was de catechist de steun en toeverlaat. Talenkennis brengt je dichterbij de mensen en biedt toegang tot hun cultuur. Dit heeft Henk in tegenstelling tot zijn collega’s ertoe bewogen op eigen gelegenheid zich aan te melden bij een plaatselijk schooltje voor een cursus ‘Sesotho’. Intussen bereidde hij zich o.a. door vervanging wegens ziekte of vakantie voor op uitzending naar een zelfstandige missiepost elders in Transkei. Dit werd in tegenstelling tot zijn verwachting een heel ander gebied, een andere bevolkingsgroep met een andere taal, ‘Xhosa’ genaamd. Gelaten accepteerde Henk deze benoeming van de bisschop. De omschakeling viel hem zwaar. Converseren over ditjes en datjes was voor hem niet zo’n probleem, wel gesprekken met enige diepgang. Dan moest hij steunen op zijn catechist en inlandse priesters en zusters. Toegang tot de mensen zocht Henk door goed te doen en te helpen waar nodig en niet door bepaalde bekeringspraktijken die een inbreuk zouden kunnen zijn op hun oude geloof en identiteit.
Op de missiepost beperkte hij zich niet tot het uitvoeren van religieuze taken als priester, maar was hij ook aannemer, ambulance broeder en begrafenisondernemer. Hij stoorde zich aan prachtige kerken die schril afstaken bij de eenvoudige hutten van de plaatselijke bevolking. Hij gaf de voorkeur aan eenvoudige multifunctionele gebouwen die pasten in de omgeving van hutten en waar ook andere gemeenschapsactiviteiten plaats vonden. Ook hield hij zich bezig met bevordering van het onderwijs en de gezondheidszorg, in het bijzonder de hygiëne. Geld dat hij voor de missie ontving besteedde hij bij voorkeur aan het onderwijs. Trots is hij op de aanleg van een waterleiding. Hij zag vrouwen emmers water halen uit een stoffige poel. Hij kwam op het idee na te gaan waar het water vandaan kwam en kwam erachter dat het water van een berg in de omgeving kwam. Hij bouwde er een bassin met een leiding naar beneden. Zo kon iedereen uit het dorp schoon water tappen. Ook heeft hij muziek voor een liturgie gecomponeerd die paste bij het ritme van de inlandse taal en temperament van de bevolking. Het verblijf op een afgelegen missiepost versterkte de band met de bevolking. Deze band voelde hij weer opnieuw toen hij er onlangs na vele jaren weer terugkeerde voor vakantie. Hij had het gevoel zinvol bezig te zijn. Wel miste hij onderling contact met collega’s. Pogingen om hier een oplossing voor te vinden zijn hem niet gelukt.

Weer opnieuw beginnen


Het celibaat is voor Henk altijd een blok aan het been geweest. Hij heeft er zijn leven lang mee geworsteld. Hij kon dit probleem binnen de kloostergemeenschap of elders moeilijk bespreken. Het was de consequentie van het ambt. Het maakte deel uit van de geloften die je bij de intrede aflegt. Hij nam het celibaat heel serieus en leefde dit consequent na. De geloften van gehoorzaamheid en armoede waren voor hem geen probleem. Zoals ook in de maatschappij in die tijd seksualiteit buiten het huwelijk niet toegestaan was, was binnen de kloostergemeenschap seksualiteit een onderwerp waar niet over werd gesproken en niet bestond.
Met name in de missie waar Henk alleen als vreemde tussen de bevolking leefde en waar hij weinig beleving en ervaring kon delen met iemand werd het celibaat steeds moeilijker. Hij had de neiging dit probleem steeds meer te projecteren door kritiek op allerlei andere zaken binnen de kerk, waardoor een geleidelijk proces van vervreemding van de kerk ontstond. De uittreding in 1973 werkte dan ook als een bevrijding ook al miste hij direct het werk in Afrika. Terwijl Henk het celibaat altijd heel serieus heeft genomen krijgt hij de indruk dat met name Afrikaanse priesters er tegenwoordig veel gemakkelijker mee omgaan en wanneer zij onbedoeld een kind verwekken dit opgenomen wordt in de familie.
De uittreding in 1973 is welhaast even ingrijpend als de intrede. Met het ondertekenen van een officieel document treed je uit het ambt. Niet het werk, het geloof en de missie waren de reden voor uittreding, maar het celibaat en de traditionele en starre opstelling van de kerk. Toch was de tijd die volgde niet eenvoudig. Hij moest ‘afkicken’ van het ambt en zich instellen op een maatschappelijk leven binnen Nederland. Van het ene op het andere moment verandert de leefsituatie drastisch. Henk stond op straat, had geen werk, geen passende opleiding en geen inkomen. Buiten de familie, Mariannhill en de missie had Henk nauwelijks relaties opgebouwd. Als priester had hij aanzien en stond centraal in een gemeenschap. Nu was hij iemand zonder aanzien die opnieuw moet beginnen en die alleen in het leven staat. Henk logeerde 9 maanden bij zijn jongere broer en kreeg via hem een baantje aangeboden binnen het productiebedrijf waar hij werkte, eerst op kantoor, maar later in de fabriek. Hij leerde er lassen. Later ging Henk de MBO opleiding ‘Sociale Dienstverlening’ volgen en kwam daarmee terecht als personeelsmedewerker op een sociaal werkvoorzieningsbedrijf in Hengelo waar hij belast werd met de algehele intake. Hij heeft binnen deze setting diverse taken uitgevoerd. Hij is altijd tevreden geweest met zijn werk, maar een zeker verlangen naar Afrika bleef bestaan.

Gelukkig in het huwelijk


Een belangrijk moment in het leven was de kennismaking met zijn vrouw Wil, die Henk leerde kennen toen hij bij zijn broer woonde. Zij kwam uit Indonesië. Het klikte direct en binnen een jaar waren ze getrouwd, kregen een kind en zijn intussen grootouders van drie kleinkinderen. Henk is intussen 83 jaar en woont samen met Wil in het rustieke Twentse stadje Delden. Hij oogt nog vitaal, hoeft nog nergens medicijnen voor te gebruiken en heeft nog vele ambities. Beiden zijn ze actief in het vrijwilligerswerk. Zijn aanleg voor tekenen en schilderen leeft hij nu uit. Hij exposeert zijn kunstwerken. Ook muziek heeft zijn aandacht. Hij staat open voor nieuwe impulsen en ambities.
Henk was niet gewend nauw samen te leven met iemand en alles met elkaar te delen. Het samenleven na een leven binnen een mannengemeenschap en het zelfstandig leven binnen een missiepost was niet altijd eenvoudig. Met name het verblijf in de missie heeft zoveel indruk gemaakt dat hij regelmatig wegzakt in herinneringen daaraan zodat hij niet in het hier en nu ‘aanwezig ’ is en dan voor zijn vrouw moeilijk bereikbaar. Door ieder ook eigen ruimte te geven en te nemen hebben zij samen een prettig leven opgebouwd waar ze zichzelf blijven en gelukkig in zijn.

Bezinning op verleden en toekomst


Het is intussen meer dan dertig jaar geleden dat Henk uittrad. Het leven binnen Mariannhill is naar de achtergrond verdwenen en hij heeft een nieuw leven opgebouwd. Hij is tevreden met zijn hele leven dat hij tot nog geleid heeft. Het heeft hem wel kritischer gemaakt. Het leven als missionaris heeft Henk gevormd voor het leven. De ervaringen in de missie hebben diepe indruk op hem gemaakt. Het werk daar heeft hij als waardevol ervaren. Hij is nog altijd trots op wat hij daar bereikt heeft en geniet van de waardering die hij daar heeft ontvangen. Het liefst had hij het leven als missionaris willen combineren met het huwelijk, zoals dat binnen de oud katholieke kerk mogelijk is. Hij is door de kerk zowel gevormd als misvormd. Met de kennis van nu zou hij niet opnieuw voor een kloosterleven gekozen hebben. Hij zou een vak hebben willen leren waar hij zijn capaciteiten zou kunnen ontwikkelen.
Henk is niet materialistisch, maar spiritueel ingesteld en leest diverse boeken die gericht zijn op bezinning op het leven en de maatschappij. Hij is veel met zichzelf bezig en houdt van spirituele en filosofische beschouwingen om zijn bewustzijn te verdiepen. Door te filosoferen overstijgt hij de concrete werkelijkheid. Hij is kritisch op de kerk geworden en heeft problemen met de traditiegetrouwheid. Hij kan niet overweg met de houding ‘Geloven is weten’. Hij gaat ervan uit dat het ‘goddelijke’ niet in het instituut, maar in de persoon zelf zit. Hij stelt de mens centraal. Geloven is voor hem het ‘niet weten’, de ‘verwondering’ geworden. Dit biedt hem een verruiming van het geloof. De band met de kerk is vervaagd, maar de band met personen uit zijn verleden is behouden. Dat geldt voor mensen binnen Mariannhill, maar ook in Zuid Afrika. Dat geldt ook omgekeerd. Toen hij laatst voor vakantie terug ging naar de plaatsen in Zuid Afrika waar hij vroeger als missionaris had gewerkt werd hij door ieder onthaald alsof hij niet weg was geweest.
Over de toekomst van de kerk is Henk niet positief. Alle maatregelen op problemen en kritiek die de kerk neemt ziet hij als lapwerk. Hij denkt dat de kerk geen toekomst heeft zolang zij zaken van bovenaf regelen. Hij gelooft in een kerk die van onderuit wordt opgebouwd. Hij heeft in deze geest in Afrika gewerkt en ervaren dat de kerk daar leeft, groeit en bloeit.
juli 2013
 
Voorste rij l naar r. ... Henk Homan, Suitbertus v.d. Werf, Fons Voorn, Wim Vrasdonk, achterste rij Wijding van Henk Homan door Mgr. Bekkers Vertrek naar Zuid Afrika per boot de Grote Beer Krantenartikel vertrekkende Missionarissen naar Afrika in 1957 Henk Homan met zijn geliefde Afrikanen Multi funcioneel kerkgebouw in Zuid Afrika Waterproject van Henk Homan in Zuid Afrika