Zuid Afrika Herman Verkuijlen

 

Martien Verkuilen geboren 1 januari 1930 te Volkel (N.Br.) als derde uit een gezin van 10 kinderen.
Zijn vader was landbouwer. Martien werkte na de lagere school tot 1948 mee op vaders bedrijf.
Samen met zijn broer Piet ging Martien in 1948 naar Missiehuis St. Paul in Arcen.
Korte tijd daarna werd hij een half jaar aspirant broeder. Vervolgens ging hij 2 jaar in het noviciaat waar
hij de kloosternaam Broeder Herman aannam. In 1951 deed Broeder Herman zijn 1ste gelofte van trouw
volgens de regels van de Missionarissen van Mariannhill.
 In 1951 werd hij geplaatst op het landbouwbedrijf van St. Paul welke onder leiding stond van broeder Arnold Albers, de leermeester van Herman. Arnold was agrarisch goed geschoold o.a. in Horst op de Rijks landbouwschool als voorbereiding op zijn missie in Zuid Afrika. Met name de boerderij van St. Paul heeft hij goed op de kaart gezet zowel kwalitatief als machinaal. Toen hij op missie ging naar Zuid Afrika werd de leiding toevertrouwd aan broeder Herman Verkuylen, die twee en half jaar nauw heeft samengewerkt met broeder Arnold en … uit dezelfde streek komt, Noord Brabant. Ondanks het feit dat Herman zich minder bekwaam voelde dan broeder Arnold ging hij deze taak naar vermogen invullen. Broeder Herman is een man van weinig woorden, had een goed praktisch inzicht, wat hij geleerd had thuis op de boerderij in de Peel. Zijn ouders vestigden zich tijdens de 2e Wereldoorlog in de Peel en startten een nieuw landbouwbedrijf op, op schrale pas ontgonnen grond. Met andere woorden pionieren en aanpakken met het hele gezin onder harde omstandigheden. Dit kunnen wij ons, zestig jaar later, niet meer voorstellen.

De afwatering van de landbouwgrond op St. Paul in voor- en najaar was op vele plaatsen slecht. Door betere afwatering viel veel eer te behalen, zeg maar, meer opbrengst. Echter wat men zelf aan kennis niet bezit haalt men binnen. De Rijksoverheid stelde na de 2e Wereldoorlog gelden ter beschikking om in Nederland de landbouwopbrengst op een hoger plan te brengen voor de snel groeiende bevolking. In 1956 werd op voorstel van het hoofd van de landbouwvoorlichtingsdienst, de heer Poels uit Horst, samen met pater econoom Arie Veenings en broeder Herman Verkuylen het ‘Slotenplan’ ontwikkeld, van in totaal ca. 6 km voor irrigatie van 80 ha landbouwgrond van St. Paul. De geodetische metingen werden verricht door een ingenieur van ‘Grond Maatschappij’ , een onderdeel van de Koninklijke Nederlands Heidemaatschappij.
De uitvoering kwam voor rekening van een zevental broeders van St. Paul onder leiding van broeder Herman. De realisatie vond plaats tussen het voor- en najaar in 1958, waarbij tevens alle werkzaamheden op de boerderij normaal doorgang vonden. Belangrijke mede-uitvoerenden waren de broeders Henk van Loosbroek, Jac. Achten, Richard de Louw en nog een drietal andere broeders.
Tijdens deze werkzaamheden ontwikkelde Herman samen met de broeders van de smederij, de gebroeders Gerard, Dominicus en Gerrit, Benedict Janssen en Toon Jansen:
• een verrijdbare verblijfplek voor weer en wind en tevens kantine
• een ‘verrijdbare kraan’ op een onderstel van een oude landbouwwagen om sloten onder de juiste hoek te graven en duikers te baggeren voor tientallen doorgangen
• een ‘zodenmachine’ om kanten en doorgangen met zoden te versterken om de grond op zijn plek te houden
• een ‘puntmachine’ voor palen te punten voor afrasteringen.
Deze vindingen en realisaties kon men lezen in ‘Het Limburgs Dagblad’ rond de jaargang van 1958.

Samengevat werd het werk vakkundig met minimale gelden gerealiseerd in een record tempo. Gezond verstand, harde werklust en stevig doorzetten, tekenen het karakter van echte missionarissen voor missiewerk. Mede door verbeterde jaarlijkse opbrengsten kon men studenten en juvenisten laten studeren tegen gematigde studiekosten.
Dezelfde ploeg medebroeders onder leiding van Herman renoveerden de ondergrond en zij boorden van de oprit, Rijksweg tot aan de kloosterpoort, alsmede rondom het klooster St. Paul naar boerderij en werkplaatsen. Na dit werk werden er nog een paar volleybalvelden aangelegd voor alle bewoners van St. Paul. Hulde aan dit team van stille werkers waarvan de meeste St. Paulers amper weet van hebben.

Van pater overste Swuitbertus van der Werf kreeg broeder Herman in 1960 mondeling te horen dat hij zich moest gaan voorbereiden voor de missie in Papoea Nieuw Guinea (PNG). Na overleg en informatie ging Herman naar het ROC, scholing voor volwassenen, in Blerick om in diverse vakken de meest elementaire beginselen te leren voor opbouwwerk in PNG. Maar zoals het vaker ging, opeens … werd het Zuid Afrika, zonder enige uitleg of toelichting. Hadden de Nederlandse paters dit ook in Würzburg geleerd, of overgenomen of …. was dit iets wat in de Roomse Kerk gebruikelijk was?

In1961 ging hij naar de Zulu’s in de provincie Kwazulu-Nathal Zuid Afrika, samen met broeder Ton van Heugten, een St. Pauler sinds 1945 nog van de Blitterswijkgroep, een zeer ervaren huisschilder. Na 17 jaar gaan de broeders Ton van Heugten en Herman na 14 jaar St. Paul op Missie. Goed voorbereid … eh nee.

Voor het eerst gaan Nederlandse St. Paulers per vliegtuig naar Mariannhill in Zuid Afrika. De vlucht gaat via Zürich, Rome, Athene, Tono ( Nigeria), Brazzaville, Johannesburg en Durban. Daar worden ze allerhartelijkst afgehaald door pater Simon Rodenburg en broeder Arnold Albers. Broeder Ton van Heugten gaat naar Mariannhill en Herman Verkuylen gaat met Arnold, zijn vroegere voorganger op St. Paul, mee naar St. Isidorus in Ixopo, waar hij voor drie maanden in de steenfabriek gaat werken. Broeder Arnold was manager van het bisdom Mariannhill en dus ook van de steenfabriek. De planning voor broeder Herman was om op termijn de boerderij te leiden voor onderhoud van het seminarie. De werkzaamheden bestonden uit o.a. het verzamelen van brandhout en kolen en de productie van meel, maïs, vlees en melkproducten.

Tegelijkertijd tracht Herman het Zulu te leren, maar hoe? De uitspraak is, zo wie zo, al moeilijk vanwege het klankgebruik vanuit de keel. Hij vindt een boek van een Zulu professor die op eenvoudige wijze de grammatica en een aantal basiswoorden van het Zulu in het Engels heeft opgezet en beschreven. Aldus heeft hij les van een Zwitserse pater die Duits spreekt, in het Engels beschreven Zulu onderwijst in het Duits, aan Herman die Nederlands spreekt. (kun je het nog volgen?) Na drie maanden kan hij met eenvoudige woorden in de fabriekspraktijk met de Zulu’s communiceren. Tussen de Zulu’s in de steenfabriek leerde broeder Herman met bovengenoemde theorie, de praktische spreektaal van het Zulu. Daarbij gebruik makend van handen, voeten en gezichtsmimiek. Maar eenvoudige mensen begrijpen elkaar wonderbaarlijk snel.

Na 3 maanden gaat Herman naar Mariannhill om de boerderij te managen, als tijdelijke plaatsvervanger voor een verlofganger. Geen probleem voor een ervaren boerderijmanager van St. Paul, een Nederlander die in den vreemde inventief en creatief van aanpakken weet. Niet eindeloos nadenken, overleggen, maar handen uit de mouwen steken, want de koeien moeten een paar maal per dag gemolken worden en de varkens gevoerd. En ….. er moet elke dag voedsel zijn niet alleen voor alle beesten maar ook maïs, meel, brandhout en kolen om alle kloosterlingen en studenten te kunnen laten eten.

Na deze periode gaat Herman weer in de steenfabriek werken in Ixopo. Negen maanden later gaat Arnold met verlof en vraagt: ‘Wil jij mij vervangen als manager van de steenfabriek?’ Herman, kort van stof: ‘Ja’. Één jaar werken bij de Zulu’s (1962) en dan al een steenfabriek leiden. Ja ….. tussen zijn Zulu’s waar hij, hard had gewerkt. En ja ….. het Zulu heeft hij, tijdens zijn inwerkperiode in Zuid Afrika tussen de Zulu ‘s, in de steenovens geleerd. Verder heeft hij zich daar bekwaamd in het bouwen en onderhouden van steenovens, het stapelen van groene stenen voor het bakken, het stoken van de steenovens en het geleidelijk laten afkoelen, vervolgens het uitrijden, sorteren en stapelen van de gebakken stenen. Ook onderhoudt hij de technische apparatuur. De ovens produceerden 70.000 stuks stenen per ovengang. Het waren ‘rode stenen’, rood vanwege de ijzeroxide in de klei de basisgrondstof. Buiten de oven begon de selectie van stenen met het stapelen per soort en kwaliteit. Evenals in Nederland zijn niet alle stenen van dezelfde kwaliteit, maar na sortering zijn ze ergens bruikbaar voor.

Toen broeder Arnold in 1963 terugkeerde werd Herman in 1964 overplaatst naar de statie Reichenau, dat ligt richting Lesotho. Deze grote boerderij in Ixopo van 1.500 ha, door Mariannhillers onderhouden, werd zijn nieuwe taak tot 1996. Volgens Herman de mooiste tijd van ‘zijn missie’ in Zuid Afrika. Fysiek werd het te zwaar, de landerijen waren te uitgestrekt en het kostte te veel energie en daarom vroeg hij overplaatsing aan naar het eigen nieuwe Nederlandse missiegebied PNG, liefst niet meer in de landbouw. Helaas ging dit niet door omdat broeder Herman last kreeg van zijn nieren. Hij mocht zelfs niet meer terug naar de boerderij om er weer te gaan werken.

In 1996 is St. Isidorus verkocht aan buurman Bix, een blanke boer. Sint Isidorus bestaat uit stallen, graanmolen, waterturbine, steenfabriek en 1.500 ha grond. Er was vanuit de congregatie geen goede manager meer beschikbaar. Broeder Herman heeft nog 4 jaar de overdracht begeleid bij de heer Bix, zodat de overname succesvol kan worden afgerond.

In december 2000 kwam Broeder Herman terecht bij, zijn vroegere leider van de boerderij op St. Paul in Arcen Broeder Arnold Albers, die nu in de garage van Mariannhill de septer zwaaide over het wagenpark van het Bisdom Mariannhill.
Broeder Herman kreeg hier een snelcursus van acht maanden van Rein Neten over auto- en motorvoertuigentechniek. In de garage voerde Broeder Herman licht sleutel- en reparatiewerk uit.
In zijn pensioentijd verrichtte hij allerlei hand- en spandiensten in de uitgestrekte regio van Bisdom Mariannhill. Te veel om op te noemen.
Om de vier jaar mocht Broeder Herman voor drie maanden naar Nederland om zijn familie te bezoeken. Zij waren hem allen dierbaar geen enkele uitgezonderd.
Hij was heel belangstellend en betrokken naar het familiegebeuren van broers en zussen maar ook van hun kinderen en kleinkinderen.
De hele familie constateerde dat Martien, Heeroom Martien (Broeder Herman) als hij op verlof kwam altijd een grote bijna lege koffer bij zich had. Als hij terugging, verder op zijn levensmissie in Zuid-Afrika, dan zat de koffer tjokvol, niet voor hemzelf maar voor de behoeftigen in Zuid-Afrika. Hij was blij en tevreden en dankbaar met ieder klein ding dat je hem meegaf of voor hem deed.

In juni 2004 kwam hij wederom met verlof en zoals gebruikelijk ging hij even naar de huisarts. Deze stuurde hem naar het ziekenhuis omdat hij hartklachten had. Al snel volgde een hartoperatie met vervelende gevolgen. De artsen hielden hem drie weken in coma. Daarna herstelde hij langzaam.
1 januari 2005 werd Martien (Broeder Herman) 75 jaar en heeft dit met de hele familie gevierd. Hij zei toen: ”Als ik groen licht krijg van de dokter ga ik weer naar Zuid-Afrika, want daar wil ik mijn ogen sluiten”. Het ernaartoe gaan is nog gelukt, maar kwam terecht in het bejaardenhuis van Mariannhill. Hier was hij niet graag.

Juni 2014 heeft hij besloten voorgoed naar Nederland te gaan. Hij diende bij de bisschop van Mariannhill zijn verzoek hiervoor in wat gehonoreerd werd.
Hier op Missiehuis St. Paul in Arcen heeft hij nog twee mooie jaren beleefd tussen zijn medebroeders en missiegenoten.
Het laatste jaar moest hij drie keer per week aan de nierdialyse wat hem veel energie kostte. Broeder Herman bleef optimistisch. Hij werd door zijn medebroeders in het convent van St. Paul en familie liefdevol bijgestaan zolang het kon.
Op donderdag 18 augustus 2016 werd hij naar her ziekenhuis in Venlo gebracht.
Er werd longontsteking geconstateerd en volgens de medici was herstel niet te verwachten. De familie heeft alle dagen bij hem gewaakt. Maandagavond 22 augustus is Martien Verkuilen (Broeder Herman) rustig ingeslapen.
Bij de begrafenisdienst op Missiehuis St. Paul in Arcen dankte zijn broer namens de (grote) familie Verkuilen het convent voor de ontvangen goede zorgen dankbaarheid die Martien en zij allen mochten ervaren bij dit afscheid.

Martien was een werkzame en een dienende man van heel weinig woorden en korte zinnen. Hij levensmissie kan men in drie woorden samenvatten:
“Labora et ora”.

In HALLO van  Sept 2016 gaat Pt. Fr. Lenssen uitgebreid in op Br. Verkuijlen

Herman-01 Herman-02 Hernan-03 Hernan-04