Zimbabwe Wiel Peeters

 

Mijn werk als Mariannhiller

Na de zesde klas lagere school in Maasbree ben ik direct na Pasen in 1951 naar de voorbereidende klas op St. Paul verhuisd. De eerste klas in September, zover ik me kan herinneren, waren we met ruim 25 man. Toen we de zesde klas bereikt hadden waren we nog met drie man over. Daarna met zijn drieën naar het noviciaat in Eijsden. [1.2.8] En aansluitend naar het ‘Pius Seminar’ in Würzburg. Daar werd ons groepje uitgedund tot twee.

Met Ad Nuyten werd ik op 19 maart 1964 bij de Lazaristen in Helden Panningen tot priester gewijd. Daarna vervulden we een pastoraal jaar in Nijmegen bij de Dominicanen. We kwamen daar, een week per maand bij elkaar, samen met pasgewijde priesters van onder meer de Oblaten. Daarbuiten moesten we dus in een parochie werkzaam zijn. Pater Ad Nuyten was in Venray werkzaam en ik volgde pater Gerardus Hovens op in de parochie Den Dungen bij ‘s-Hertogenbosch. Daar ben ik een maand of vijf geweest en woonde bij de pastoor, zoals dat toen gebruikelijk was. Doordat de pastoor in Arcen zijn kapelaan verloren had heeft deze op St. Paul gevraagd of er een pater beschikbaar was die als kapelaan kon gaan fungeren. Ik werd toen in Den Dungen vrijgemaakt.
Pater Jo Verhoeven kon toen mijn plaats innemen. De pastoor in Arcen wenste dat ik de kapelaans woning in Arcen betrok. Er werd wat meubilair geregeld op St. Paul en een haard, want de winter was op komst. Ik heb mijn jongere zus gevraagd als tijdelijk huishoudster, want het zou allemaal van korte duur zijn. Ik was al benoemd voor Rhodesië in Zuid Afrika. Mijn zus had al verkering en ik kreeg in de weekends dus haar vrijer over de vloer.
Een week van elke maand gingen pater Ad Nuyten en ik naar het Albertinum in Nijmegen voor de pastorale cursus. Wij logeerden dan in ‘Eldorado’ in Mook. We moesten in Nijmegen bij de Dominicanen verslag uitbrengen van onze pastorale ervaringen in de parochie. In de zomer van 1965 eindigden mijn parochiële werkzaamheden. Ik kon me nu gaan voorbereiden op mijn vertrek naar Bulawayo. In die tijd heette dat land Zuid Rhodesië.

Op 15 september 1965 vloog ik per KLM – Raptim, via Entebbe in Uganda naar Bulawayo in Zuid Rhodesië en kwam een dag later aan. Dezelfde nacht bracht ik door in mijn nieuwe omgeving in een township in Bulawayo, te midden van duizenden zwarten. Bulawayo is de tweede stad en telt anderhalf miljoen inwoners. In November van 1965 verklaarde President Ian Smith Zuid-Rhodesië eenzijdig onafhankelijk van Engeland en het werd vanaf toen Rhodesië genoemd. Later werd de naam Rhodesië door de zelfbewuste zwarten veranderd in huidige Zimbabwe.

Ik werkte daar in de grootste parochie van Bulawayo samen met een Duitse pater die al enkele jaren in Bulawayo werkzaam was. Na twee en een half jaar werd ik naar een missie statie ‘Magama’ in de bush verplaatst, waar al enkele jaren, de Nederlandse pater Renatus Hafmans, cmm, werkte. Hij vertrok later naar Lae in Papua Nieuw Guinea, het eigen missiegebied van de Nederlandse Mariannhillers.

Ik werkte op de missiestatie in de bush tot begin 1971. En ging toen voor het eerst op vakantie in Nederland. Hier kreeg ik de gelegenheid om een sabbatical cursus te doen. Deze was in; Oxford- Engeland. Een college voor volwassen werkers, opgezet door de Jezuïeten. Ik heb daar na twee jaar studie in ‘Sociale Wetenschappen’ een diploma behaald.
Daarna keerde ik weer terug naar Bulawayo in Zimbabwe, dezelfde missiestatie Magama, waar ik voordien werkte. Vlak daarop, 1973, kreeg ik de leiding van een nieuw diocesaan bureau voor ontwikkelingssamenwerking. Dit bureau heeft zijn vertakkingen in alle bisdommen van Zimbabwe. Hier heb ik gewerkt tot aan het einde van mijn verblijf in 1996 in Bulawayo. Al die tijd stond ik in verbinding met het parochieel werk, zowel in de stad als op het platteland. Toen der tijd bestonden de parochies in de stad hoofdzakelijk uit blanken. Deze blanke parochies waren financieel zelfstandig en welvarend. Het contrast met de zwarte parochies en de missiestaties was dus erg groot. Als missionaris ging je hart en je werk vooral uit naar de zwarte bevolking.

In de kerkelijke ontwikkelingsorganisatie, Catholic Development Commission genaamd, hebben we lange tijd samengewerkt met de Lutheran World Federation in een programma van waterputten graven (met de hand) en kleine stuwdammen aanleggen. De voorziening van drinkwater voor mens en vee was daarbij het eerste doel en daarnaast water voor groentetuinen en kleinschalige agrarische projecten. Water is een heel groot probleem in Zimbabwe. In de streek rond Bulawayo is de regenval veel minder dan in de noordelijke streken van Zimbabwe en we hadden heel vaak met oogstuitval te doen. Bijna ieder jaar organiseerden we grootschalige voedselhulp programma’s voor schoolgaande kinderen en kinderen van 0–5 jaar oud. We kregen daarbij veel ondersteuning van de grote ontwikkelingsorganisaties, zoals CEBEMO (nu Cordaid) in Nederland en Misereor in Duitsland. Deze organisaties financierden veel van onze programma’s. Bewustwordingsprogramma’s voor jeugd en vrouwen, het opzetten van savings clubs waren enkele andere activiteiten. Voor al deze activiteiten was ik vaak onderweg naar vergaderingen die gewoonlijk in Harare plaatsvonden, een afstand van ongeveer 450 km.

Daarnaast was ik altijd pastoraal bezig, soms in een parochie in de stad of op een missiestatie in de bush. Vooral in Magama, waar we in het begin ook het beheer van 14 scholen hadden en waarvan ik tevens de manager was. Regelmatig werd op mij een beroep gedaan om ook voor 25 scholen in de buitenstaties het management te voeren, die dan ook met enige regelmaat bezocht werden.
Sommige van deze buitenstaties lagen op een afstand van meer dan 100 km. Meestal bezocht ik er meerdere achter elkaar en logeerde dan bij de mensen in hun hutten en deelde het voedsel dat zij hadden. Op die manier leerde je land en volk en hun cultuur kennen en uiteraard ook hun taal, iets wat heel voornaam is om met succes te kunnen missioneren. De mensen zijn in het algemeen zeer gastvrij en de meningen en oordelen die wij westerlingen in het algemeen over Afrikanen hebben, zitten vaak boordevol vooroordelen. Onze benadering van deze mensen is vaak uitgesproken koloniaal. Hiermee doen we hun tekort. Na 30 jaar werken onder de zwarten voel je je verrijkt, door de ervaringen daar en voel je dat je hun dank verschuldigd bent.

Missiewerk is als een tweesnijdend zwaard, je wordt er een ander en hopelijk beter mens van.
Arcen, december 2012, Pater Wiel Peeters, CMM.

In HALLO 12 wordt aandacht besteed aan het overlijden van Pt. W. Peters
 
Zimbabwe Afrika Leuk verhaal door Pater Wiel Peeters in Zimbawe Samenwerking in Zimbawe Afrika met rechts Wiel Peeters Doop in Zimbabwe door pater Wiel Peeters Trouwerij in Zimbabwe